Vroeger

Vroeger


Met liefde denk ik terug aan vroeger, toen ik als kleine uk op schoot zat bij mijn moeder en zij zachtjes over mijn rug streelde, zo warm en veilig.

Ik kom uit een tijdperk waarin de kinderen na schooltijd lekker buiten speelden. Na vieren krioelde het buiten van de kids en we verzonnen allerlei spelletjes; elastieken, stoepranden, bliklopen, hinkelen, steltlopen, pindollen en voor de stoere jongens waren er haktollen, die versierd werden met gekleurde punaises.

We woonden vlakbij een bos en met een fles ranja, wat koekjes en een deken trokken mijn lieve zus en ik erop uit. Zo’n middagje in het bos voelde als een korte vakantie waarin je vrij was om alles te doen wat je maar bedacht. Zo verzamelden we takken en legden die over een uitgedroogd slootje, daarmee maakten we een echte hut. Het kleed werd erin gelegd en we speelden er uren. In het 3e bos liep een slingerend pad, waar we met onze kleine fietsjes konden crossen. Oh, wat een dikke pret. Daarna badderen in het lavet om de dikke laag modder eraf te weken. (Een lavet is een soort diepe aanrecht, waar een kind net in past, maar voor volwassenen is het niet meer dan een voetenbad)

We waren thuis arm, maar mijn alleenstaande moeder kon toveren met geld. Op de een of andere manier lukte het haar meestal wel om haar viertal te voeden, te laven en te kleden. Zij maakte het met heel weinig middelen gezellig. Toch zag ik haar regelmatig zachtjes snikken als het geld écht op was…. Dan sprong een van haar zeven zussen ertussen en kreeg ze weer een tas vol boodschappen.

Ondanks de geldzorgen was het leven vroeger toch een stuk simpeler. Geen smart-tv’s maar een kijkkast met kinderprogramma’s die vooral niet spannend waren, maar meestal om te lachen. Op zaterdag kregen we tumtummetjes en keken naar Swiebertje, met juffrouw Saartje, Malle Pietje, de burgemeester en de veldwachter, weet je nog? En herinner je je Pipo de clown en Mamaloe nog, de Fabeltjeskrant met meneer de uil en Paulus de boskabouter?

Er waren wel kranten, maar die hadden wij niet, dus we hoefden ons geen zorgen te maken over wat er aan de andere kant van de aardbol gebeurde.

Het eten was eenvoudig; aardappelen, vlees met jus en groenten, die bij ons meestal uit blik kwam vanwege de centjes. Op zaterdag soms bloedworst of gebakken levertjes met brood. Op zondag was er ‘zondagse’ soep - getrokken bouillon met een schenkel - wat een luxe. Er was thee met een speculaasje als je thuiskwam uit school en heel soms in het weekend een zak chipito’s.

Er kwam een bakker aan de deur, die het brood in het wc-raampje propte. De melkboer zette de glazen flessen melk en de vanillevla bij de voordeur. Een groenteboer kwam met zijn paard en wagen langs en ook was er een SRV-wagen waar je de rest van de levensmiddelen kon kopen. Dus eigenlijk hoefde je de deur niet uit voor de boodschappen.

In de goeie ouwe tijd was er geen 4G of nog erger 5G, maar in enkele huizen een vaste telefoon en in elke woonwijk een telefooncel. Geen sociale media, maar sociale controle in elkaars buurt. Geen Facebook maar je zag elkaar face to face! Je liep bij elkaar achterom naar binnen voor een bakkie troost met een troostpraatje. Buren waren vrienden en dorpsgenoten kenden elkaar écht.

Zwijmelend kijk ik terug naar de jaren 60, maar tegelijkertijd ben ik blij met een heleboel aspecten van de vooruitgang. Wat een feest om gebruik te kunnen maken van het internet, waarmee alle kennis wereldwijd verspreid kan worden. Je hoeft niet meer op je fietsje naar de bieb om een serie encyclopedieën door te spitten. Wat een tijdverspilling, denk ik nu gehaast, maar destijds was het gewoon zo.

Ook ben ik blij met alle innovaties; de stormvloedkering, het wegennetwerk, de medische ontdekkingen, de magnetron en afstandsbediening, maar het meest geniet ik van mijn laptop, waarmee de wereld vanuit mijn bedje aan mijn voeten ligt en waarmee ik in het nu dit verhaaltje over vroeger kan schrijven.