Pom in Groenteland
Ik zie een blad. Het blad lijkt een rol. Het beweegt. Er komt iets uit. Wat is dat? Dat is Pom. Pom slaapt in een blad. Nu is Pom wakker. Ik ga naar Groenteland. Lekkere groenten eten.
Alles is veel groter dan ik. Het lijken reuzen, reuzenbonen, reuzensla en reuzenspruiten. reuzenbloemkool, reuzenprei. Er is genoeg.
Alles is voor mij. Ik eet mijn buikje vol. Meer past er niet in. De rest neem ik mee. Een tomaat en een wortel. Spinazie en broccoli.
Oei, mijn rugzak is al vol. Dan maar met een touw. Alles aan elkaar. Een grote berg is het. Oef, veel te zwaar voor Pom.Hij trekt en duwt. Het lukt niet. Pom is veel te klein.
Luister eens Pom, zegt een bloem. We moeten alles eerlijk delen. Dan is het niet zo zwaar.
- Nee, alles is voor mij en mij en mij.-
Je hebt maar één buik Pom. En die is nu vol.
- Maar morgen is ie leeg, bloem. Daarom moet alles mee. Nu ben ik sterk. Ik probeer het nog een keer. Zie je, een klein stukje. Eventjes rusten en dan verder. Waah, een grote gaap. Pom valt in slaap.
In zijn droom ziet hij opa Pip. Hij zegt; foei Pom. Er zijn nog veel meer buiken dan die van jou alleen. Van geven word je rijk. Van hebben word je arm.
Pom denkt: Opa Pip heeft het fout. Pom weet het zeker. NEE, zegt een harde stem van binnen. Deel alles wat je hebt. Oeps, de droom is écht. Zoveel lekkere bonen, sla en spruiten, bloemkool, prei en rode kool. Zonde om weg te geven.
Of toch niet? Van geven word je rijk, zei opa Pip. Een slak komt eraan. Hij zegt: Mijn buik voelt leeg. Eet jij maar, ik heb genoeg, zegt Pom. Lekker zeg, dankjewel Pom. Een egel komt erbij. Mag ik ook een spruitje? Natuurlijk, jij mag er wel tien. Twee eekhoorns komen kijken. Ook hun buik voelt leeg. Samen eten ze een reuzenboon. Familie muis komt eraan. Kom er maar bij, zegt Pom blij. Er is genoeg voor iedereen. Wat ben je lief, Pom.
Duizend mieren lopen langs. Mogen wij een rode kool? Is die niet veel te groot? vraagt Pom. Samen zijn wij heel sterk. Ze duwen de kool als een bal naar hun nest. Dat is eten voor wel duizend dagen.
Pom lacht, zijn hartje zingt. Zóveel dieren kunnen eten. Opa Pip heeft gelijk. Geven maakt blij! Hé, wat gebeurt er nu? Poms oren groeien. Ze worden vleugels. Hoei, hij gaat omhoog. Pom kan vliegen! Heel hoog in de lucht. Nog hoger dan de wolken. Bijna tot de zon.
De zon schijnt door Pom. Pom lijkt zelf een zon. Dan zweeft hij omlaag. Terug naar de grond. Voor altijd lief. Voor altijd blij.
Omie heeft dit verhaaltje op YouTube voorgelezen. Kijk je mee?